Neurologische en oncologische problematiek
Niet-Aangeboren Hersenletsel - Hoofdhalskanker
Personen met spraak-, taal- en/of slikstoornissen na een hersenletsel, degeneratieve ziekte of hoofdhalskanker kunnen in de praktijk terecht. Evenals personen met cognitieve problemen. Hieronder enkele stoornissen waarvoor u bij mij terecht kan. Dit wordt vaak multidisciplinair aangepakt.
- Afasie
- Dysartrie
- Spraakapraxie
- Cognitieve stoornissen
- Dysfagie
- Perifere aangezichtsverlamming
- Hoofdhalskanker
Afasie
Afasie is een neurogene taalstoornis. Dit wil zeggen dat u door een hersenletsel moeilijkheden ondervindt met de gesproken en/of geschreven taal. Het probleem kan zich situeren op vlak van begrip (begrijpen van taal, lezen) en/of op vlak van productie (spreken, woorden vinden, zinnen vormen, schrijven)
Oorzaken van afasie zijn een beroerte, een hersentrauma (bv. een ongeval), dementie of andere degeneratieve aandoeningen van de hersenen.
Dysartrie
Dysartrie is een neurogene spraakstoornis. Omwille van een hersenletsel ontstaan er moeilijkheden bij het spreken, wat resulteert in een minder goede spraakverstaanbaarheid. De aansturing van de spieren is verstoord en dit kan problemen geven op vlak van articulatie, maar ook op vlak van ademhaling of stemgeving.
Dysartrie kan veroorzaakt worden door een beroerte. Het komt frequent voor bij de ziekte van Parkinson, ALS of andere degeneratieve ziektebeelden.
Spraakapraxie
Spraakapraxie is een spraakstoornis waarbij het programmeren van de spraak verstoord is. Iemand met spraakapraxie heeft moeite met het bewust uitspreken van klanken, woorden en zinnen. Bij spraakapraxie functioneren de spieren nog goed, maar verloopt het aansturen van de spieren gestoord. Door spraakapraxie kunt u vaak niet meer helemaal vloeiend en verstaanbaar praten.
Spraakapraxie ontstaat door een probleem in de hersenen, bijvoorbeeld een beroerte, tumor of ongeval en komt vaak samen voor met afasie.
Cognitieve stoornissen
Onder cognitieve stoornissen verstaan we moeilijkheden met geheugen, aandacht (bv. neglect, concentratie...), plannen en organiseren. Deze problemen zijn vaak voor de buitenwereld nauwelijks zichtbaar, maar kunnen het dagelijks leven enorm beperken en belemmeren. Cognitieve revalidatie is gericht op het aanleren van strategieën/compensaties, cognitieve training (bv. aandachtsoefeningen) en maatschappelijke participatie.
Cognitieve problemen kunnen ontstaan na een beroerte, een traumatisch hoofdletsel, ruimte-innemende processen (tumoren), infecties (hersenvliesontsteking) of andere aandoeningen waardoor degeneratie van het hersenweefsel optreedt.
Dysfagie
Dysfagie is een verzamelnaam voor slikklachten of slikproblemen. Slikproblemen komen heel frequent voor en hebben een negatieve invloed op de algemene gezondheid en levenskwaliteit.
Dysfagie kan ontstaan door een degeneratieve aandoening (ziekte van Parkinson, ALS, …), een tumor in het hoofd-halsgebied (tongcarcinoom, farynxcarcinoom, laryngectomie), een structurele verandering in het strottenhoofd of door de normale veroudering.
Volgende symptomen kunnen wijzen op een slikstoornis:
- Kwijlen/lekken van voedsel uit de mond
- Drank/voedsel komt langs de neus terug of dringt de neusholte binnen
- Voedsel blijft volledig of gedeeltelijk in de mond achter
- Herhaalde slikpogingen
- Kauwproblemen
- Voedsel blijft achter in de keel
- Droge mond
- Hoesten voor, tijdens of na het slikken
- Frequent keelschrapen, kuchen na het slikken
- Borrelige/natte stem na het slikken
- Ademnood
- Tijdens of na de maaltijd komt er voedsel terug in de mond
Perifere aangezichtsverlamming
Een perifere aangezichtsverlamming of facialisparese is een eenzijdige verlamming van de aangezichtsmusculatuur door een functiestoornis van de aangezichtszenuw (nervus facialis). Bij volledige uitval is de aangezichtsmusculatuur geheel verlamd, met een hangende mondhoek en onvermogen om het oog te sluiten aan de aangedane zijde.
Volgende problemen kunnen voorkomen:
- Een scheef gezicht (asymmetrie)
- Ooglid hangt naar beneden
- Moeite met sluiting van het oog
- Een tranend of droog oog
- Bij het sluiten van het oog draait de oogbol naar boven
- Een droge mond
- Mondhoek hangt naar beneden
- Minder goed kunnen praten en slikken
- Verandering in smaak
- Oorpijn
Hoofdhalskanker
Als gevolg van hoofd-halskanker kunnen er problemen ontstaan op het gebied van het spreken, de stem, het slikken of de beweeglijkheid van de lippen, tong en kaak. De kankerbehandeling (operatie, bestraling en/of chemotherapie) kan er voor zorgen dat deze problemen ontstaan of toenemen.
Voor, tijdens of na de behandeling kan u begeleid worden om de logopedische klachten zoveel mogelijk te verminderen. Dit door bepaalde spieren te trainen of andere sliktechnieken aan te leren. Daarnaast worden er adviezen en oefeningen gegeven om de spraakverstaanbaarheid of de stem te verbeteren.
Na totale laryngectomie leert u terug spreken of stemgeven op een andere manier. Daar zijn verschillende mogelijkheden voor:
- Tracheo-oesofagusspraak: leren spreken vanuit de slokdarm via een verbinding met de luchtpijp aan de hand van uw stemprothese.
- Elektrolarynx: leren spreken met een soort versterker die trillingen van de mondbodem omzet in geluid.
- Slokdarmspraak: leren spreken vanuit de slokdarm op ingeslikte lucht.